De omniumverzekering: hoe lang houd je die best aan?
De omniumverzekering: hoe lang houd je die best aan?
Velen hebben geen omniumverzekering of zeggen deze op na 3 tot 5 jaar. Of na het verlopen van een autolening. Het kan misschien zinvol zijn om je omniumverzekering toch aan te houden, omdat de herstellingskosten van je wagen nog steeds hoog kunnen oplopen. Finaid.be legt je hieronder uit hoe de vork aan de steel zit.
Als er geen sprake is van totaal verlies, dan dekt je omniumverzekering de volledige herstellingkosten, ongeacht hoe oud je auto is en of je zelf wel of niet in fout bent en zo lang natuurlijk de kostprijs van de herstellingskosten hoger is dan de restwaarde van het voertuig.
Kleine omniumverzekering
Sommigen mensen schakelen na enkele jaren over op een ‘kleine omnium’, waarvan de premie veel goedkoper is dan die van de gewone omniumverzekering. Deze verzekering dekt schade bij brand, diefstal of inbraak, glasbreuk, aanrijding met dieren en natuurkrachten. Schade die je zelf veroorzaakt, is niet gedekt.
Omnium zorgt voor gemoedsrust
Wie een nieuwe auto of zelfs een recente tweedehandswagen koopt, sluit best een omniumverzekering af. Dat zorgt voor gemoedsrust. Het is belangrijk dat je naast de premie ook naar de kleine letters van het contract kijkt. Het aantal maanden zonder afschrijving bijvoorbeeld . De meeste verzekeraars betalen gedurende 2 jaar en meer de volledige waarde aan 100% terug, daarna begint de afschrijvingswaarde. Vanaf dan vermindert elk jaar het terugbetalingspercentage. Belangrijk hier om te weten is dat de werkelijke waarde na 2 jaar amper 72% is.
Een ander vergelijkingspunt zijn de vrijstellingen. Er wordt een vaste vrijstelling vastgelegd. Bijvoorbeeld x euro of x % van de cataloguswaarde. In dit geval betaal je altijd dit bedrag uit je eigen zak. Er wordt dikwijls ook een Engelse vrijstelling voorgesteld. Hier betaalt de verzekeringsmaatschappij het volledige schadebedrag uit wanneer de schade hoger is dan het bedrag van de vrijstelling. Is de schade kleiner dan de vrijstelling, dan is er geen vergoeding. Sommige vrijstellingen worden ook verminderd als je voor de herstelling van de wagen een beroep doet op een erkende hersteller.
Catalogus- of factuurwaarde?
De premie van de omniumverzekering wordt onder andere berekend op de aankoopprijs van het voertuig. Dat is doorgaans de cataloguswaarde of de officiële prijs van de wagen zonder kortingen. Sommige maatschappijen hebben ook een formule ‘factuurwaarde’, wat meestal een lagere premie betekent omdat er hier rekening gehouden wordt met de kortingen. Maar wat dan met de vergoeding? Bij de ongevallen waar er geen sprake is van totaal verlies – en dat is de overgrote meerderheid van de ongevallen – zal de vergoeding identiek zijn in beide formules. Bij totaal verlies is de formule cataloguswaarde veiliger wanneer je er van uit gaat dat je niet meer van dezelfde kortingen zal genieten bij de aankoop van een nieuwe wagen.
Wil je meer info over de omniumverzekering, contacteer de specialisten van finaid.be.
Nog vragen?
Contacteer ons voor een vrijblijvende afspraak.
Je zal ervan versteld staan wat we voor jou kunnen betekenen.